Reisverslag Midden-Amerika #1 – Panama | The Book of Wandering

Tot het laatste moment voor vertrek geloven we amper dat we echt op reis gaan. We verwachtten, doordat Nederland inmiddels een dieprode vlek is op alle covid-kaarten, elk moment voor vertrek nog dat we te horen krijgen dat we Panama niet in zullen mogen. Als we dan werkelijk in het vliegtuig zitten, kunnen we het nog steeds maar half geloven. Bij de douane in Panama gaat alle uiteindelijk heel makkelijk. “Graag uw qr-code, ok, en veel plezier in panama!”, zegt de dame achter de balie tegen ons.

Panama-Stad

Omdat het de laatste maand in Nederland thuis zo onwerkelijk leek en spannend was of we wel weggingen, hebben we eigenlijk niks gepland. Pas een paar dagen vantevoren hebben we een hotel geboekt in het nieuwe gedeelte van Panama-Stad. De skyline doemt al op als we met de taxi naar de stad toerijden, met de oceaan vlak naast ons. We hebben onszelf de eerste drie weken dus eerst maar even vakantie gegeven waarin we langzaam in het reisgevoel komen en de Europese, Nederlandse stress achter ons kunnen laten. Het is zeker een grote overgang van lockdown in Nederland naar hoogseizoen in Midden-Amerika.

Santa Catalina, Panama

In Panama-Stad draagt idereen religieus mondkapjes en proberen mensen nog afstand te houden, maar aan de stranden en op het platteland is het toch vooral mondkapjes binnen. Het is ook zo heet dat we binnen twee minuten druipen van het zweet dus dat is wel zo aangenaam.

Als brave toeristen met een jetlag bedenken we dat de beste manier om die te bestrijden is om iets te gaan doen. Dus wij op naar het Panama-Kanaal, dat tot 20 jaar geleden ‘gewoon’ nog Amerikaans grondgebied was. De militaire basis ligt er nog en we rijden er nu dwars doorheen. In onze jetlag zijn we vergeten wanneer de boten er doorheen gaan. En het blijkt tot onze verrassing dat een boot-loos kanaal ook best leuk is. Overal dichtbij zie je jungle. Het museum is helaas grotendeels gesloten en we worden daar in 10 minuten doorheen geloodsd naar het uitkijkplatform.

Miraflores-sluizen

We laten ons door een taxi afzetten in Casco Viejo waar we een heel relaxte tent vinden om een beetje te landen. Casco Viejo is een oud stadsdeel dat langzaamaan wordt opgeknapt en inmiddels Unesco-werelderfgoed is. We dwalen wat rond door de smalle straatjes. Het uitzicht over de zee naar het moderne deel van de stad is fantastisch.

Uitzichtspunt Parque Metropolitano

Maar het is niet alleen stad. We kunnen hier ook meteen de natuur opzoeken. Bijna in de stad ligt het Parque Metropolitano waar we een wandeling doen naar het uitzichtspunt. Coatis (neusberen) komen nieuwsgierig snuffelen en spelen met de hele familie op en aan de rand van de paden. Bij de ingang van het park worden we door hosts uitgebreid ontvangen en uitleg gegeven over de paden. Een papieren armbandje krijgen we om na we de toegang hebben betaald. Niet snel daarna vinden we schildpadjes in een troebele poel. En overal vliegen fantastische vlinders.

Neusberen (coati) in Parque Metropolitano

We twijfelen of we een tour naar de San Blas gaan doen, maar het hoogseizoen maakt de keuze voor ons. Door een nationale feestdag blijkt alles met een redelijk goed bed volgeboekt te zijn. En we besluiten door te reizen naar ons eerste strand.

Idyllisch strand bij Isla Coiba

We komen aan in Santa Catalina. Mocht je denken dat reizen in covid-tijd betekent dat je alle keuze hebt, kom je bedrogen uit. Toch scoren we een goed hotelletje met zelfs een keukentje, en een zwembad. We pakken meteen alvast een zonsondergang mee op het dichtstbijzijnde strand bij het dorp. En we eten luxe bij het restaurant van de buren. Het Tropisch gevoel daalt langzaam maar zeker in.

Zonsondergang in Santa Catalina

Met wat moeite organiseren we in het dorp een snorkeltour naar Isla Coiba National Park en wandelen we een half uurtje naar het grote strand hier. We nemen onze eerste duik in de zee en omdat er minimaal schaduw is zoeken we een lunchplek op. Het is bijna Australisch gezellig op het strand – Panamezen rijden met hun auto zo het strand op, laden koelboxen en tenten uit en installeren zich voor zon, zand en zee tijdens hun lange weekend. Vanaf het restaurant hoog boven het strand zien we zelfs een leguaan over het zand krabbelen, toegeblaft dooor de lokale honden.

Het grote strand van Santa Catalina

We kwamen hier voor het snorkelen en de mooie stranden. En dat blijkt ook echt helemaal terecht. We zien in Isla Coiba National Park verpleegsterhaaien, rifhaaien en superveel schildpadden. Aan het eind van de dag worden we nog even op het meest fantastische palmenstrand ooit, inclusief gigantische zoutwaterkrokodil, afgezet. Misschien wel onze beste snorkeltour ooit. Hopelijk zijn we niet alvast verpest voor de rest van onze reis…

Schildpad bij Isla Coiba
Verpleegsterhaai bij Isla Coiba

Na een tussenstop in Boquete reizen we door naar de andere kust van panama. Welkom in de Cariben! Met een ferry komen we aan in Bocas del Toro, een archipelago op de grens met Costa Rica, en hier vinden we voor een week een klein paradijsje. Omdat de San Blas niet gelukt is, pakken we hier uit met de toffe ecolodge Ataraxia in de jungle van Isla Bastimentos, aan de rustige kant van het eiland, waar de Belgische Elodie, Oderick en Pierre ons ontzettend hartelijk ontvangen en gezelligheid brengen. We zien hier bij het ontbijt onze eerste luiaard die een showtje snelklimmen weggeeft en al zijn beweging voor één week in dit uurtje propt.

Twee-tenige luiaard bij Ataraxia Ecolodge

De eerste dag chillen we op onze veranda met uitzicht op de palmentuin, de zee, kolibri’s en havikken op jacht naar krabbetjes. We snorkelen vanaf de pier tussen de mangroves en spotten grijze pijlstaartroggen: een grote mamma-rog met twee speelse kleintjes. Een barracuda schiet door het troebele water vlak langs ons heen. Overal zien we oranje en paarse sponzen onder water met rondom zeeanemonen en zeekomkommers.

Ataraxia Ecolodge
Ataraxia Ecolodge

We nemen vanaf Ataraxia een watertaxi naar Red Frog Beach. Vanaf de pier is het nog een tien minuten lopen door de jungle naar het strand vol palmen en een paar leuke restaurantjes. We duiken in zee, lunchen bij Nachyo Mommas en lopen door naar het volgende strand waar het nog rustiger is en de golven ook iets meer zwemmen toelaten. Het strand is wild, onaangeharkt, en idyllisch. De helft van de hotels lijkt hier helaas leeg te staan, maar daardoor zijn er ook weinig mensen.

Red Frog Beach
Red Frog Beach

Een andere dag doen nog een tourtje naar de Zapatillos-eilanden. We varen langs Dolphin Bay en springende dolfijnen zeggen ons hallo. Met een snorkelstop tussendoor, met vooral koralen en iets minder vis komen we aan op een van de Zapatillos.Tussen de bomen vinden we heerlijke schaduw en dat wisselen ee af met dobberen in het water dat hier kraakhelder is. Het is weer weekend en dus gezellig druk met locals die deze keer hun boot op het strand laten parkeren en weer de koelbox uitladen. Ze maken er wel een feestje van.

Los Zapatillos

Onze laatste dagen in Panama brengen we door op het grote eiland Isla Colon waar we al het papierwerk voor Costa Rica regelen. Het regent nu af en toe en dat is prima voor een regeldag. Maar als we dan nog een dagje van het strand willen genieten op Bluff Beach is dat wel een beetje dubbelnat. Als echt álles nat is, vluchten we het restaurant the View in dat ons ook meteen de bustijden terug naar Bocas Town kan vertellen (om de twee uur op de even uren; uit Bocas Town alle oneven uren voor USD3,50 pp). Er zit, terug in het dorpscentrum, een superrelaxed eettentje met goed eten tegenover ons hotel. De pier voor de boot terug naar het vasteland is ook op kruipafstand.

Snorkelen bij Isla Coiba

Het leven in Panama is goed. Dankjewel, Panama, dat je ons uit onze covid-depressie hebt getrokken. We vonden het eigenlijk echt heel leuk hier. Wie weet komen we nog eens terug. Nu eerst verder naar Costa Rica.

thebookofwandering

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Terug naar boven