Reisdagboek Zuidelijk Afrika: Aantekeningen #4 – Namibië – Swakopmund, Spitzkoppe, Damaraland

In 2009 reizen we vier maanden met een klein 2WD busje rond door Zuidelijk Afrika. Met de klok mee trekken we door Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Zambia, Malawi en Mozambique. Dan terug naar Zuid-Afrika, Botswana en weer Zuid-Afrika. Voordat we naar nationaal park Etosha rijden, verkennen we Namibië ten westen en noorden van Windhoek. Lees mee in onze dagboekaantekeningen van toen.

Spitzkoppe, Namibië

23 maart 2009 – Swakopmund, Spitzkoppe, Damaraland, Etosha, Grootfontein en nu Rundu, alweer een heel eind gereisd sinds onze laatste dagboekaantekeningen. Na Windhoek hebben we wel weer even behoefte aan wat leegte, dus rijden we naar Spitzkoppe, een opeens opdoemende bergrug met pieken in de woestijn.

Spitzkoppe, Namibië

We weten niet goed wat we moesten verwachten. Gerund door de community is het niet echt een camping. Het is meer een natuurpark met hier en daar een bush-toilet waar je na betaling bij de ingang vrij kan kamperen. Spitzkoppe is een prachtig gebied met indrukwekkende rotsen waar de klipdassies overheen schieten.

Kamperen bij Spitzkoppe

Het is ongeveer 40 graden en zonder douche of rivier niet echt lang vol te houden als je zo uit de stad komt. Dus na een nachtje slapen en een dagje rondcrossen over zandpaden rijden we door naar Swakopmund. Dit is een Duitse toeristenplaats waar we aan het strand willen hangen, maar helaas, het is dichtbewolkt en amper 19 graden. Dus weer verder trekken.

De lege woestijn rondom Swakopmund

Langs de kust willen we langs de Cape Cross Seal Reserve verder naar het noorden, maar bij de zeehondenkolonie (veel! iets van 200.000 ofzo, het eind was niet te zien op het strand….en stinken, en grommen… gaaf om te zien) horen we dat de weg langs de Skeleton coast geblokkeerd is bij de Huab rivier vanwege de regen van de afgelopen dagen. Dus keren we om en rijden we linksaf Damaraland binnen. Tsja, een beetje eigenwijs, die wegen zijn natuurlijk ook niet goed.

Zeeleeuwen van Cape Cross
Zeeleeuwen van Cape Cross

We zeggen steeds: Als we niet verder kunnen, gaan we gewoon weer terug. Maar ja, dan ben je door grote gaten en riviertjes gereden, wat allemaal net goed gaat, en dan wil je helemaal niet terug. Dus ga je steeds een stukje verder en verleg je je grenzen steeds weer. Tot het punt dat je bij een zandrivierbedding staat van 80 meter breed op de weg naar Uis…

Zanderige rivierbedding vlakbij Uis

Deze keer wordt onze keuze beïnvloed door de locals met ezelskarren en het voorbeeld van andere auto’s: “Wij helpen wel als je vast komt te zitten”. Eerder zijn we bij Spitzkoppe al door een iets minder brede rivierbedding gekomen zonder dat we de locals daar aan hun belofte hoefden te houden (tsja, de routebeschrijving in de LP was iets langer, maar bleek zonder zandrivier…), maar deze keer zitten we na 5 meter al vast.

Uiteindelijk komen ook wij door het zand

Snel komen lokale inwoners op ons af met hun 4x4s: 4 ezels met elk vier poten en dan 3 karren en nog 10 man om onze auto van achter een extra zet te geven…..In no time zijn de karren voor onze auto gespannen, vastgekoppeld en zijn ze ons door het zand aan het trekken. Wel even afrekenen voor de service aan de overkant. We komen uit op 240 namibische doller. Het is moeilijk om goede info te krijgen over de wegen. Meestal weten mensen niet meer dan een dorp verder en zelfs dan. En alles is nu anders door de heftige regen.

Hulp is niet ver weg

Damaraland is duidelijk anders, de mensen zijn anders en er lijkt veel meer armoede te zijn. Er komen wel ‘veel’ toeristen af op de San-rotstekeningen in Twijfelfontein (waar wij ook zijn geweest) en dat leidt tot vragen om geld. Mensen staren sinds Windhoek ook veel meer naar ons. Dat is echt even wennen. Net als dat de kortste route op de kaart eigenlijk meestal niet de beste en snelste is.

Onderweg naar de rosttekeningen bij Twyfelfontein
Rotstekeningen bij Twyfelfontein

We krijgen deze dagen ook een stevige les: Als de plaats waar je heen moet aangegeven staat op de borden, dan moet je die weg dus nemen. En niet eigenwijs een of ander met gras begroeid paadje wat er uit ziet alsof niemand het gebruikt. Van Twijfelfontein richting Outjo rijden we door onze eigenwijsheid deze keer niet (of beter gezegd, niet alleen) door zand, maar door rotsrivierbeddingen en over steile hellinkjes.

Dit was dus nog een goede gravelweg

Twee keer moeten we een rotshelling over die er niet echt fijn uitziet voor ons autootje, de tweede keer zitten we dan ook even vast, omdat een van de achterwielen van de grond komt…Tsja, dit hadden we niet moeten doen, we leggen er stenen onder en duwen en we zijn weer los.

We zijn erg blij met het eerste asfalt sinds Outjo. Nu snel richting Etosha!

Zonsondergang bij Spitzkoppe

thebookofwandering

Terug naar boven