In 2009 reizen we vier maanden met een klein 2WD busje rond door Zuidelijk Afrika. Met de klok mee trekken we door Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Zambia, Malawian en Mozambique terug naar Zuid-Afrika, Botswana en weer Zuid-Afrika. Van noord naar zuid reizen we door Mozambique. Lees mee in onze dagboekaantekeningen van toen.
22 april 2009, Vilankulos, Mozambique
De grens over naar Mozambique
De grens tussen Malawi en Mozambique is een toonbeeld van orde en organisatie. Soepel gaan we op zondagochtend de grens over na een niet zo goede nacht op de doorgezakte matras in het hotel van het grensplaatsje. Zondag was ons aangeraden omdat het dan rustiger is om de grens over te steken. We hadden de dag ervoor op zich ook wel de grens over gewild, maar door politiestops en gedoe met reflectiestickers was dat niet gelukt. Tete, in Mozambique, was immers nog een paar uur verder over een slechte weg voorbij de grens.
In Mozambique zijn weinig plekken om te slapen. Hotels en de schaarse campingplekken zijn honderden kilometers uit elkaar. Dus we moeten steeds uitrekenen of we het halen met de benzine. De jerrycan hebben we weer volgegooid, nadat we hem op de weg van Chipata hadden geleegd vanwege lekkage, maar weer gaat ie lekken en we laten hem achter na de tank bijgevuld te hebben. Uiteindelijk blijkt dat we steeds net binnen één benzinetank (45 liter, 1 op 10) een tankstation zullen vinden in Mozambique.
Rijden in het donker
In Tete denken we, “oh het is 11.30u, dat redden we makkelijk naar Chimoio”, maar we hadden de Mozambikaanse wegen nog niet helemaal in onze vingers. Uiteindelijk komen we zo’n slecht stuk tegen dat we noodgedwongen het laatste stuk in het donker rijden (we vinden geen plek om te slapen tussen Tete en Chimoio). Niet fijn, maar alles gaat goed, al moeten we in Chimoio even zoeken naar de “Pink Papaya”. Een beetje typisch plekje, maar op dat moment het enige ‘goedkope’ hotelletje. We komen weer bijzondere andere reizigers tegen.
Daar merken we dat ze in Chimoio een watertekort hebben. Het water voor het toilet wordt ’s ochtends in tonnen en jerrycans in kruiwagens gehaald. De volgende dag vinden we wel makkelijk de Shoprite&Total, waar we weer even wat voorraden en benzine inslaan. Dat kan ook omdat ze hier hebben weer ijs te koop hebben voor in de koelbox. Slapen doen we in de caravan van het hotel: kamperen in ons eigen busje mag helaas niet.
Naar de kust van Mozambique
Vanuit Chimoio is het volgende doel eindelijk de kust, Vilanculos, al proberen we eerst nog even Inhassaro. Maar die plaats is wel erg verlaten en we dachten, hoopten, dat we in Vilanculos een en ander zouden vinden… Niet echt veel.
We zijn vier nachtjes gebleven, te moe om verder te gaan of uitgebreid te gaan duiken. Nog wel een dagje duiken gedaan in de Bazaruto archipel. Was echt mooi en een leuke dag, vooral ook vanwege de prachtige eilanden vlak voor de kust, een uurtje varen met de speedboat.
We vinden in Vilankulos op de markt wat verse groente en in een winkel-van-sinkel (met eigenlijk maar weinig te koop) zelfs een verdwaald stuk kaas (uiteindelijk toch iets te sterk van smaak). Nu onderweg naar Tofo.
28 april 2009, Tofo, Mozambique
Platte band
Hier in het internetcafé Tofo-online hebben ze een VSAT internet connection…via Kenia… Als zelfs internet zo beperkt is, kan je je ook wel voorstellen hoe het met de wegen is gesteld. We zitten dus met een niet repareerbare lekke band in het prachtige strand en duikdorpje Tofo en proberen een oplossing te vinden, te verzinnen, maar op een presenteerblaadje komt ie in ieder geval niet.
Gisteren bij de Mozambiquan-style reparatie/banden-shack (in Inhambane, niet in Tofo dus) werd voorgesteld om dan maar een binnenband in de beschadigde buitenband te leggen. Blijkbaar is dat een perfect normale tijdelijke oplossing. We zoeken nog even verder. Het is het klapstuk van ruim 2.000 km ‘bijzondere’ wegen.
In de laatste 100 km voor Tofo rijden we in een niet te ontwijken gat in de weg, de zoveel-duizendste, eentje te veel, auto aan de kant, platter dan platte band. Krik eronder, met 20 minuutjes rijden we verder, op dat moment nog in de veronderstelling dat we in een ‘ergens’ zullen aankomen, waar we de band simpel zouden kunnen laten repareren. De leegte, uitgestrektheid en gebrek aan veel, als het niet alles is, is al best bij ons binnengekomen sinds Zambia.
Bij Mario’s in Inhambane, 20 km van Tofo, hadden ze zowaar het type en maat band dat we nodig hadden! Wij blij, weer vijf wielen onder de auto. Morgen nog een dagje duiken en dan richting Zuid-Afrika in twee daagjes.
Tofo is fantasties
Teruglezend lijkt het erop dat we niet helemaal duidelijk zijn …Tofo is fanatasties. Over Vilankulos waren we trouwens ook summier en ook die plek verdient eigenlijk meer eer!
We duiken in Tofo zes dagen achter elkaar, soms één duikje, soms twee. Manta Reef is echt een superhoogtepunt, waar we meer dan één keer naartoe varen. Manta’s boven je hoofd, ‘vliegend’, zwevend, terwijl gigantische tandbaarzen onder je hangen te hangen. We drijven tussen andere prachtige kleine vissen in een ravijntje. Te midden van rotsen en koraalblokken vinden leuke roze krabbetjes en meer.
Op andere duikdagen zien we ook haaien. Dat blijft heel bijzonder. Net als de gigantische duivelsroggen en ik-ben-er-niet-want-ik-lig-heel-stil-krokodilvissen, die ze hier ook hebben. Tofo blijkt ook een duikbestemming voor duikers-op-vakantie uit Nederland en we ontmoeten een paar heel gezellige mededuikers die onze tijd in Tofo compleet maken.
Walvishaaien
Heel raar om uit de bush te komen en ineens vakantievierende Nederlanders tegen te komen, die zonder lekke banden en verdere Afrikaanse toestanden hier binnen zijn komen vliegen – een reality check voor wat we eigenlijk in hemelsnaam aan het doen zijn, hebben gedaan en nog gaan doen. We genieten van het strand en de relaxedheid, maar besluiten toch vrij snel af te zakken naar Zuid-Afrika.
Op onze laatste duikdag smeken we om op de terugweg (we varen hier in zelf-in-het-water-geduwde speedboten vanaf het strand door de branding naar en terug van de duiksites) nog even goed te zoeken naar walvishaaien. We worden beloond, dubbel!
Eerst kunnen we eventjes snorkelen met een groep dolfijnen, uniek! Maar ze zijn te snel om serieus op de foto te zetten. Wij weten dat ze op die ene foto te vinden zijn… Even later wordt onze dive master Steve van Tofo Scuba gek. Hij stuurt ons het water in om nog een half uur met een walvishaai te snorkelen. Woorden ontbreken…
8 mei 2009, Terugblikken vanuit Nelspruit (Zuid-Afrika)
Er zijn dan wel Nederlanders op vakantie, maar ook voor hun blijft het vreemd om zomaar midden in Afrika gedumpt te worden om het ‘leuk’ te hebben. Ze zitten bijvoorbeeld in een huisje en hebben een persoonlijke hulp, die zelfs boodschappen voor ze doet. Dat blijft voor Nederlanders ongemakkelijk. En waar Inhambane voor ons dan ‘functioneel’ was, is het voor hun een uitstapje. En dan doen we hun belevenissen echt nog tekort.
Opkrabbelend uit burgeroorlog
Onderweg tussen Tofo en Inhambane staat een huisje, een huisje op een landje, een landje half onder water, zes keer in totaal. Er staat een bord bij. Op het bord wordt uitgelegd dat hier mensen worden getraind voor het opruimen van mijnen… Niet veel verderop een SOS-kinderdorp. Er tussenin staat een nieuwe school voor de ‘professores da futura’ (leraren van de toekomst).
Na decennia oorlog lijkt het land zichzelf aan zijn eigen haren uit het moeras omhog te trekken. Het is er nog lang niet, maar er lijkt hoop (al zouden ze dan wel moeten ophouden met het afgraven van hun voorste duinenrij voor bouwmateriaal). Onderweg plastic zakjes aan takken langs de weg. Kilo’s cashew noten. Natuurlijk zijn de kleine zakjes ‘op’ en we laten ons vermurwen tot het kopen van enorme hoeveelheden van de verste en lekkerste cashewnoten op aarde. Leuk om uit te delen.
Lifter
Vanuit Inhambane rijden we eerst naar Maputo, waar we van plan zijn bij een lodge in Marracuene te slapen. We pikken een lifter op. Ohab is een lichtverwilderde backpacker uit Israel, die in Maputo op zoek wil gaan naar een vrachtboot naar Madagaskar. Achter in de auto, leunend tegen onze opgestapelde matrasjes, valt hij onderweg in slaap – een groot compliment, niet? Als we hem afgezet hebben rijden we een dorp in richting Marracuene en volgen we de borden. Tot die ons naar een grote hoop zand sturen die de verdere weg blokkeert. Uh…”weg”? ook niet echt, want daarachter is niet zoiets te ontdekken. Jammer, geen lodge voor ons.
Als we aan de andere kant van het dorp onze lifter voor de tweede keer oppikken staat verderop ook een bord dat de lodge alleen voor 4×4 bereikbaar is. Dus naar Maputo. De noordelijke entree van Maputo is in ons tempo een uur of zeven rijden vanaf Inhambane. Het blijkt trouwens weer dat de term ‘slechte weg’ heel erg relatief is, voor ons viel het heel erg mee dit stuk vanaf Inhambane, alleen maar kleine gaten in de weg, meestal goed te ontwijken.
Maputo
Maputo is een Afrikaanse stad, de eerste echte stad weer sinds Lusaka, al zijn we daar alleen doorheen gereden (achteraf stom dat we daar niet gestopt zijn). Dus best een schok van drukte, indrukken, mensen dwars door, over en langs elkaar, gescheiden ventwegen met overal winkeltjes en markten, langzaam voorttuffend in de file de stad in. De Fatima’s backpackers (zusje van het Tofo-filiaal) vonden we wel vrij snel, maar het bleek weer kamperen op de parkeerplaats (de tentjes stonden op platforms op de daken, mopshonden dwalen door het hostel) en hele lijsten met do’s en don’ts over zowel de stad als binnen.
Relativeren
We hebben na de rit nog weinig energie en komen uit op ons culinair dieptepunt: te zachte pasta met een tomatensaus gebaseerd op tomaten uit blik en een drabbig blikje tonijn. Sommige backpackers vinden het toch nog lekker ruiken…
In Fatima’s in Maputo komen we een verhitte Jerome en Dorien tegen (die we al eerder met opgeblazen motor in Namibie tegen kwamen). We hebben het een avond razend, tierend en lachend bij teveel bier over Afrikaanse monteurs. We kunnen weer lachen om ons bandenprobleempje. Zij waren alweer een radiator en waterpomp kwijt… en hadden meer Afrikaanse garages meegemaakt dan goed is voor je gezondheid. In Afrika is er altijd een overlander die het zwaarder heeft dan jij en dan blij is met een zak cashewnoten.
Politie in Mozambique
Oh ja, ons was vertelt zo op te passen voor de politie in Mozambique. Echt helemaal niks van gemerkt. Eén boete ergens op het overal aanwezige stuk tussen waar het dorp ophoudt en waar de 60 km rondom het dorp ophoudt, maar we reden dan ook echt te hard.
We betalen braaf en dat is de enige keer dat we verder in Mozambique politie van dichtbij zien (vaak zwaaien ze zelfs vriendelijk als je voorbij rijdt), we komen geen enkele stop tegen. De rest van Mozambique, rijden we vaak kilometers lang 60 omdat het geld op was om een bord te plaatsen aan het eind van het dorp en kom je er pas achter dat je 100 of 80 (de ‘snel’weg is ook hele stukken 80km/u max) had gemogen als je weer een bord met 80 en/of vervolgens 60 aan het begin van het volgende dorp tegenkomt.
Nu terug naar Zuid-Afrika.